Op de fiets naar Riet. Ik neem een schaaltje zelfgemaakte appelmoes mee. Riet woont alleen en is een eind in de negentig. Zij ziet eruit als een verlepte plant. Ik vul haar gezellige woonkamer met mijn gulle lach en luisterend oor. Zij zuigt het op en antwoord met een blijde lach. ‘Dag Riet!’ ‘Kom je nog eens terug?’ ‘Heel graag. Tot ziens!’
Leo Wolff
De zon schijnt.
Op de fiets naar Riet. Ik neem een schaaltje zelfgemaakte appelmoes mee. Riet woont alleen en is een eind in de negentig. Zij ziet eruit als een verlepte plant. Ik vul haar gezellige woonkamer met mijn gulle lach en luisterend oor. Zij zuigt het op en antwoord met een blijde lach. ‘Dag Riet!’ ‘Kom je nog eens terug?’ ‘Heel graag. Tot ziens!’